Tijdens de rayonleidersbijeenkomst van zaterdag 9 oktober 2014 in Amsterdam zijn de rayonleiders en didactici bijgepraat door de Nederlandse Reanimatie Raad en het Oranje Kruis. Het ging vooral over de procedures en de controle of alles volgens deze procedures verloopt.
Als rode draad kwam steeds weer naar voren hoe deze organisaties dit allemaal moeten bekostigen. De Nederlandse Reanimatieraad wil het geld vooral halen bij de belanghebbenden en het Oranje Kruis zoekt ook betere mogelijkheden de kosten neer te leggen bij de gediplomeerden.
Beide organisaties leggen vooral de nadruk op het belang van de certificering en het uitvoeren van de door hen opgestelde afspraken om de Eerste Hulp-/reanimatie-instructie precies zus of precies zo te doen.
Het is duidelijk ik heb het al vaker betoogd: Eerste Hulp is Big Bussiness geworden! (zie ook) En het liefst willen zij dat de docenten en lesinstituten hun certificaten bij hen inkopen en doorgeven, m.a.w. franchisenemers worden!
Het viel mij zaterdag, maar de laatste jaren al veel meer, op dat het Eerste Hulp-onderwijs -vroeger volledig verzorgd door EHBO-verenigingen en het Rode Kruis- zo langzaamaan wordt overgenomen door marktpartijen, die ‘het product’ EHBO aan de man brengen. Op zich niets mis mee, maar…
… als het aanbrengen en op peil houden van Eerste Hulp kennis en -vaardigheden van leken niet meer het enige doel is, maar gaat strijden met het streven naar winst, zijn we mijns inziens op een glijbaan beland.
Het is voor een instituut van levensbelang opdrachten binnen te halen met een zo hoog mogelijk geslaagden percentage. Dit is een lofwaardig streven en eigenlijk streeft iedere lesgever hier naar.
In het veld circuleren echter al langer ervaringen die aangeven dat dit vaak niet bereikt wordt door kleine groepen; uitstekend lesmateriaal; intrinsiek gemotiveerde docenten, die het niet uitsluitend ‘voor de poen’ doen en natuurlijk een solide examen. Vaker is het tegengestelde het geval. De goedkoopste aanbieder wordt gekozen!
In dit licht bezien is de bovengenoemde controle op procedures logisch en terecht. Toch was dit -toen verenigingen en vrijwilligers hiermee bezig waren- nauwelijks een issue. De vrijwilligersorganisaties hadden goed opgeleide vrijwilligers nodig en deze deden hun ‘stinkende best’ goede resultaten voor hun organisatie te behalen.
Gerard van Broekhuijsen